Reisverhaal «Can 10»
Canada & Noord Amerika
|
Canada
|
0 Reacties
13 Augustus 2017
-
Laatste Aanpassing 21 Augustus 2017
13/08. Regen tot de namiddag, dan bewolkt en af en toe wat zon, max. tot 22ºC. Vanwege de regen besloten we om vandaag het dorpje wat te verkennen en een restaurantje te bezoeken. Bij “Sapphire” aten we een “seafood showder" (een maaltijdsoep met verschillende soorten vis, aardappeltjes en worteltjes) en een “Crab-diner” (een aantal poten van een ‘Snow-crab’). Lekker !
We verkenden ook een aantal tour-operators die Walvis-tours aanbieden om morgen nog eens de zee mee in te gaan. Door de nabijheid van het “Witless Bay Ecological Reserve” en de daar levende grote kolonies zeevogels is het tour-aanbod vrij groot voor een kleine haven zoals Bay Bulls. We bezochten ook even het VC om contact op te nemen met een kleine tour-operator die blijkbaar alleen telefonisch te bereiken was. Maar aan een antwoordapparaat dat beloofd terug te bellen hebben we, bij afwezigheid van een eigen telefoon, geen boodschap. We zien wel verder.
Een flink deel van de namiddag hebben we besteed aan het klaarmaken van de beelden voor de blog. Het Can-9 deel hebben we nog net voor vijf uur, het sluitingsuur van het VC, via hun niet erg snelle wifi kunnen doorsturen.
In het haventje vonden we een plek om te overnachten. De stilte die er nu (20u) al is beloofd een stille nacht…(tiens, waar hebben we dat nog gehoord ?). Gereden: 36km. De teller staat exact op 61000km.
14/08. Bewolkt maar 10u zonnig en tot 23ºC. Omdat “O’Briens Tours” reeds vanaf 9u op zee ging voor 2 uur, zijn we dan toch met deze operator meegevaren. Het was een vrij groot schip maar d’r waren niet zo veel gegadigden dus dat viel wel mee. Indrukwekkend was het feit dat de boot zeer dicht bij de kliffen kwam waar de vogelkolonies waren. En blijkbaar hadden de vogels daar niet al te veel bezwaar tegen. Het reservaat omvat verschillende eilanden maar we vaarden slechts langs een ervan. Dat was al indrukwekkend genoeg ! We hebben al wel eerder met bootjes vogeleilanden of vogelkliffen bezocht maar dit hadden we nog nooit gezien. Boven het eiland, dat op zich vol zit met vogels, was de lucht eveneens vol met vliegende wezens. Onvoorstelbaar. De aantallen zijn gewoon onvoorstelbaar. En iedereen viste er op de meest voorkomende vis; “Capelin” een soort sardien maar dan wat groter. Het is het stapelvoedsel van o.a. de Papegaaiduiker en andere soorten Alken zoals Zeekoet, Dikbekzeekoet en Zwarte zeekoet. Maar ook de Walvis is hier nu massaal aanwezig om zich te goed te doen aan de onvoorstelbare hoeveelheden Capelin. Als je weet dat een Bultrug ongeveer 2 ton voedsel per dag nodig heeft begin je te beseffen wat een hoeveelheid vis deze wateren herbergen. En dan zijn er dus nog de waanzinnige aantallen zeevogels. Voor ons was het intens genieten.
We zagen ook heel wat Walvissen, vooral Bultruggen maar ook een Vinvis en een Dwergvinvis, maar die laatste is niet helemaal zeker.
Na deze tour reden we naar het 12km verder gelegen “Mobile” waar we bij “Molly Bawn Whale and Puffin Tours” tickets kochten voor de tour van 16u. Deze keer mer een vrij klein bootje. Deze tour duurt slechts 1,5 uur maar ze zijn dan ook veel dichter tegen de vogelkolonies gelegen.
Omdat we intussen niet veel om handen hadden en een goede plek op de kleine parking wilden waren we al vóór het vertrek van de vroegere tour ter plekke. Toen de kapitein ons voorstelde om ook maar meteen aan boord te gaan en desnoods de tour van 16u ook mee te gaan lieten we die kans niet liggen. Drie uur op zee voor de halve prijs.
Die buitenkans kreeg echter een slechte bijsmaak omwille van een hoofddeksel dat door de wind in zee werd geblazen. Een van ons had het hoedje nog maar pas gekocht en was er heel tevreden over… en dus heel ongelukkig dat het verloren was. Men trachtte nog om het vanop de kade te pakken te krijgen maar de zeestroming dacht er anders over. Zonder hoedje dan maar.
Ook tijdens deze beide tochten zagen ook weer heel wat zeevogels en Walvissen, soms met drie tezamen. Spijtig genoeg ook deze keren geen “Breaching’s”. Men noemt het soms ‘dansende Walvissen’. Misschien een andere keer.
Toen we op de terugweg terug de baai waren ingevaren mijmerden we even over het verloren hoedje… tot het plots voorbijdreef !!! “That’s my hat” ! De kapitein en de gids wisten direct waarover het ging en de boot maakte direct rechtsomkeer terwijl de gids met een schepnet op het voorplecht de hoed aan boord schepte. ONWAARSCHIJNLIJK. Een Tilley hoedje dat drie uur op zee ligt te dobberen teruggevonden… en onmiddellijk terug op het kalende hoofd van de dolgelukkige eigenaar !
De dag was eigenlijk nog niet rond want er stond ons nog een onwaarschijnlijke ervaring te wachten. Omdat we op de weg naar Mobile in “Witless Bay” een plek hadden gezien waar we konden ovenachten, reden we terug naar die plek. Maar omdat we misschien toch een betere plek konden vinden, iets dieper in het dorpje, reden we nog even verder de kustweg op. Na een tijdje kwamen we op een parking met toiletten en een klein visitor center dat intussen al gesloten was.
Dat leek ons wel mooi, rustig en dicht bij de kust. D’r was wel wat commotie op het kleine kiezelstrand. Raar, het leek wel of mensen er vis aan het opscheppen waren… Toen we de zaak van dichterbij gingen bezien bleek dat het strand als het ware overspoeld werd met Capelin visjes (Lodde). Met duizenden, honderden duizenden visjes spartelden in de branding en kwamen op het strand terecht waar ze werden opgeraapt door de toegesnelde bewoners van de buurt. Het paaiseizoen van de Capelin (Mallotus villosus) is van de lente tot soms de zomer waarbij de vissen zich soms stranden om hun eitjes af te zetten. Zo laat in het seizoen is het echter uitzonderlijk. Volgens omstaanders zijn er nu ook uitzonderlijk veel Walvissen… uiteraard komen die ook af op de massale aanwezigheid van Capelin. Even uit de kust zagen we ook grote hoeveelheden meeuwen die zich tegoed deden aan de vis. Kort nadien zagen we ook Jan van Genten zich in het water storten om vis te bemachtigen. Op het strand verschenen al gauw mensen met grote emmers, curverboxen en andere grote recipiënten om ze met enkele scheppen met een net, of zelfs met de hand, op korte tijd te vullen met Capelin. Mensen grabbelden in de golven en kwamen met handen vol hun emmers vullen. Zelf raapten we een twintigtal visjes en waren al gauw bezig ze te bereiden als avondmaal. Gekuist, in bloem gerold en dan met een beetje olie in de pan… heerlijk waren ze.
Nog tot laat, tot het te donker werd, kwamen mensen aangereden om hun emmers en andere containers te komen vullen met aanspoelende vis. Ze worden ingevroren, gedroogd of meteen klaargemaakt. Iemand ging ze als “fertilizer” - meststof gebruiken. Intussen lag het strand al behoorlijk vol. Die zullen morgenvroeg wel ‘opgekuist’ worden door de meeuwen en andere strandjutters.
Dit was echt weer een onvergetelijke gebeurtenis die we, nog maar eens per toeval, mochten ervaren. We bleven zelf na het eten nog lange tijd staan praten met allerlei mensen die het gebeuren kwamen bekijken. Zo spraken we ook met de eigenaar van een restaurant in Bay Bulls die de doos met visjes, die hij zonet met de hand had bijeen gescharreld, nog vanavond op het menu ging zetten. Als “Catch of the day” ? Gereden: 20km.
15/08. Zon met wat wind en tot 22ºC. Vanmorgen nog even een blik gaan werpen op het strand dat gisteren het toneel was van een onvergetelijk schouwspel. Er lag nog een lange vloedlijn van vis. In de branding zagen we nog een kleine school vissen maar helemaal niet meer de aantallen van gisteren. Dat deze soort op deze manier op stranden komt paaien was ons al wel bekend maar dat we dit, zo laat in het jaar, nog konden meemaken was echt een toegift.
We vervolgden de weg zuidwaarts over verschillende “Cove’s”, kleine vissersgemeenschappen die in een baai gelegen zijn. In “Portugal Cove South” stopten we even om het VC te bezoeken. Die hebben namelijk een kleine tentoonstelling over de pas in 1968 ontdekte kustsite die enorm veel fossielen bevat van het eerste dierlijke leven op aarde. De oudste werden op 575 miljoen jaar gedateerd. Een jaartal waar we ons nauwelijks een voorstelling van kunnen maken. De site zelf, “Mistaken Point Ecological Reserve”, is toegankelijk maar is slechts bereikbaar via een 26km lange gravelweg. Die is er voor ons en Mwenzi te veel aan, hoe graag we de fossielen ook zouden willen zien. De weg hiernaartoe was al erg genoeg.
Op het uiteinde van die gravelweg is er nog het “Cape Race Lighthouse” waar men op een nacht in april 1912 het alarmsignaal binnenkreeg van een schip in nood… de Titanic.
We rijden vandaag nog verder tot St.Vincent’s. De plek is bekend omwille van de kust die vrij snel grote diepte bereikt. Dat heeft tot gevolg dat nogal wat Walvissen van redelijk nabij kunnen geobserveerd worden vanaf het strand. Vlakbij ligt ook “Holyrood Pond”, met 21km lang, op z’n breedst 1,15km, en 48m maximale diepte is het geen klein plasje maar het is vooral speciaal omdat het bij vloed gevoed wordt door de zee. Die bouwt, na verloop van tijd ook een barrière op die op den duur de toegangsgeul verstopt en er geen zeewater meer binnen kan. Het water in het meer begint dan te stijgen door de natuurlijke toevloed van regen en grondwater waardoor de natuurlijke dam weer doorbreekt… einde cyclus, klaar voor de volgende. Tegenwoordig echter, om te voorkomen dat het water in het meer te hoog zou stijgen, graaft men met bulldozers de door de zee opgebouwde barrière regelmatig weg waardoor de zee meer vrije toegang heeft tot het meer.
Door de wisselwerking van zoet- en zout water blijkt het een heel rijk biotoop te zijn waar tot 33 soorten vis werden geregistreerd. Zelf konden we verschillende Zeehonden waarnemen die van de vloed gebruik maakten om in het meer te komen.
De zee is aan dit strand bijzonder wild. We gaan vanavond trachten de enorme golven te fotograferen zonder zelf al te nat te worden van de verstuiving. De Jan van Genten duiken hier ook niet zo ver van het strand in de diepe kustwateren en da’s misschien iets voor morgenvroeg. We blijven hier dus overnachten. Gereden: 160km.
16/08. Zon en wat wind, tot 22ºC. Vanop het strand en bij eb, waren we vanmorgen getuige van de duikcapaciteiten van de Jan van Genten. Die stortten zich vanop 20-30m hoogte naar beneden om dan in pijlvorm de zee in te duiken om de vis te vangen die ze op het oog hadden. Prachtig is dat. We zagen ook enkele keren een “blow” van een Walvis maar de dieren waren te ver in zee.
Het wordt vandaag een werkdag. We moeten dringend de ijskast nog eens ontdooien, de grijs- en zwartwater tanks ledigen, drinkwatertank bijvullen en nog wat klussen en kuisen. Daarvoor rijden we vandaag naar een camping, iets uit de richting maar d’r is geen andere keus. We hebben ook ijs nodig om de inhoud van de ijskast een tijdje koud te houden. Vanmiddag maken we nog wat Kabeljauwtongen klaar die we op 31 juli in Bonavista kochten. Het laatste pakketje moeten we nog een paar dagen koud houden.
De kamping waar we zijn heeft dan wel meer dan 150 sites maar stelt kwestie van comfort niet veel voor, niets eigenlijk. Voor wie geen “Full hookup” of “Full service” wil of nodig heeft zoals mensen die met een tent kamperen of zoals wij, is er zelfs geen drinkwaterkraan of een dump-station voorzien. Het zal behelpen worden. Weer eens de luxueuze caravans en RV’s die al die aansluitingen aan de site moeten hebben en die er voor zorgen dat er voor bescheiden kampeerders geen voorzieningen meer worden geïnstalleerd. Toiletten, wasruimtes en douches zijn meestal wel proper maar steeds ouderwets, slecht werkend en beperkt in aantal (2 van elk…). De douche-kranen zijn iedere keer een uitdaging en waarschijnlijk nog geleverd door John Cabot… die in de VS dan waarschijnlijk door Christoffel Columbus, want die waren nooit veel beter. Ja, we kunnen er wel eens om lachen maar het is niet altijd rozengeur en maneschijn, zeker niet op de campings van dit continent. Het is dus maar goed dat we niet al te vaak moeten beroep doen op hun ‘uitrusting’. Gereden: 75km.
17/08. Dikke mist, na 15u. opklaringen en zonnig, tot 19ºC. We vertrokken vanmorgen een stuk terug zuidwaarts om het zuid-westelijk schiereiland van het grote Avalon schiereiland te verkennen. Daar, in het zuidelijkste puntje is het “Cape St. Mary’s Ecological Reserve” met grote vogelkolonies. Daar willen we uiteraard naartoe. Onderweg is er niet veel te zien omwille van de dikke mistbanken waarbij de zichtbaarheid soms zakt tot nauwelijks 30m. Voorzichtig rijden dus maar dat is sowieso geen probleem als je je snelheid al flink moet aanpassen om alle gaten in het wegdek te kunnen omzeilen. Soms, alhoewel er heel weinig verkeer is, wachten we tot een tegenligger gepasseerd is om dan het andere baanvak te gebruiken, soms vele tientallen meter ver. Enkele keren zijn we gestopt om foto’s te nemen. Onderweg bereden we ook kilometers lange stukken gravel met een flink golfplaten-profiel…als aankondigingen van aanstaande verbeteringswerken ! We maakten enkele tussenstops in “Branch” en “Point Lance” voor een wandelingetje. Omdat het al te laat werd om nog tot Cape St. Mary’s te rijden zijn we verder tot St.Bride’s gehobbeld. Daar kwam de zon erdoor en konden we een wandeling maken door het haventje en de Jan van Genten weer bewonderen. We vonden er boven het haventje een plek met prachtig uitzicht om te overnachten. Gereden: 129km.
18/08. Zwaar bewolkt met stormwind en bij pozen slagregen, tot 18ºC. Het VC van “Cape St.Mary’s Ecological Reserve” is zeker de moeite waard. Het bevat een aantal in hout uitgesneden afbeeldingen van zeevogels die het reservaat bewonen die zo mooi uitgevoerd zijn dat het wel heel mooi opgezette echte vogels lijken. Het blijkt het werk van één man, Ron Lace, die blijkbaar ook een expert is in het beschilderen van de houten modellen. Heel realistisch en mooi.
We maakten al een eerste ‘verkennende’ wandeling in het vogelreservaat naar de vogelkliffen die op 1,5km van het VC liggen. De stormwind en de regelmatige buien maakten het niet erg aangenaam maar aangezien er voor morgen minder wind wordt voorspeld gaan we zeker terugkomen. De aantallen zeevogels zijn sinds enkele weken geslonken omdat het broedseizoen voor de meeste Alken zoals Alk, Zeekoet en Dikbekzeekoet afgelopen is en de meeste vogels hier al vertrokken zijn. Er zijn nog wel zo’n 15.000 koppels Jan van Genten en 15.000 koppels Drieteenmeeuwen aanwezig. Op zich meer dan de moeite waard omdat je tot vlakbij de in zee losstaande rots kan, waar duizenden vogels verblijven. De Jan van Genten scheerden net boven ons hoofd. Soms met aanvullend nestmateriaal dat maar moeilijk op de plaats van bestemming geraakte door de felle wind. De plek huisvest op de top van het broedseizoen nog eens 25.000 koppels Zeekoet, 1000 koppels Dikbekzeekoet, 600 koppels Alk en niet getelde aantallen Zwarte zeekoet en Aalscholvers. We zullen overnachten op een plek langs de 13km lange weg die naar het reservaat leidt. Daar hebben we uitzicht op de grote vlaktes hoogveen waar mossen, varens en andere vochtminnende planten hoogtij vieren. Vandaag kwamen we er achter dat Newfoundland 37 ! soorten wilde orchideeën herbergt. Maar in dit veengebied lijken de insektivore planten de meest voorkomende te zijn. Vooral de eerder beschreven Pitcher plant (Paarse trompetbekerplant) en de Ronde zonnedauw ofte Drosera rotundifolia (die we eerder verkeerdelijk als Kleine zonnedauw noemden). Maar wie weet zien we zelfs Rendier of een Eland voorbij drentelen. Gereden: 23km.
19/08. Bewolkt, vanaf 11u. zonnig en tot 22ºC. Er zijn gisterenavond of vanmorgen vroeg geen Rendieren of Elanden in onze buurt gekomen… misschien een andere keer. De hele morgen hebben we op de klif gezeten vlakbij de Jan van Genten kolonie. Het is en blijft een onvergetelijke ervaring om zo dicht bij zo veel vogels te zitten en hun doen en laten te kunnen observeren. We konden duidelijk zien dat de vogels meer in glijvlucht konden vliegen dan gisteren. Toen moesten ze dikwijls hun vleugels sterk intrekken omwille van de sterke wind. Nu leek alles veel rustiger.
Tegen de middag hebben we de plek verlaten en zijn verder getrokken via “St.Bride’s” tot “Placentia”. Na wat boodschappen te hebben gedaan bezochten we “Castle Hill National Historic Site”. Placentia is de huidige naam van het stadje dat de Fransen in 1662 stichtten onder de naam “Plaisance”. Het was al sinds de 16de eeuw een aantrekkingspool voor Baskische vissers die er de grote hoeveelheden Kabeljauw bevisten die erg in trek was in Europa. Zoals we al eerder merkten blijft de Cod, of Kabeljauw, de rode draad in de geschiedenis van Newfoundland. Een haven in de grote baai lag prima beschermd en op het lange keienstrand kon men de vis snel drogen. De Franse regering vond dit ook een goede plek om de Engelse invloed in het gebied te kunnen controleren. Het bleef echter een speelbal van de gebeurtenissen in Europa en alhoewel de Fransen forten en versterkingen bouwden moesten ze het gebied uiteindelijk toch afgeven aan de Britten na het verdrag van Utrecht in 1713. Frankrijk behield nog wel visrechten aan de noord-oost- en westkust van het eiland. Voor de nacht hebben we een plekje gevonden aan de hefbrug in Placentia. Gereden: 81km.
20/08. Bewolkt en na de middag af en toe wat zon, tot 18ºC. De oorsprong van de “United Nations”, voor ons de “Verenigde Naties”, ligt in Newfoundland. Nauwkeuriger, in een afgelegen baai in de omgeving van het plaatsje “Ship Harbour”. Gedurende 4 dagen, van 9 tot 12 augustus 1941 hadden de Britse Eerste Minister Winston S. Churchill en de Amerikaanse President Franklin D. Roosevelt hier een top-secret vergadering. Het was de eerste meeting tussen wat later de geallieerden zouden worden. Het belangrijkste was echter een gezamenlijke verklaring over doelstellingen voor na de oorlog met Nazi-Duitsland. Het document bevatte 8 doelstellingen waarmee de beide leiders een betere wereld tot doel hadden.
Twee dagen na het einde van de besprekingen werd de “Gezamenlijke Verklaring” aan het publiek voorgesteld. De Londense krant, de “Daily Herald” noemde de tekst het “Atlantic Charter”, een benaming die algemeen werd aangehouden. De basisprincipes van het “Atlantic Charter” blijven tot op de dag van vandaag doelstellingen voor mensenrechten, vrede en globale samenwerking.
Het “United Nations Charter” wordt later, op 26 juni 1945 in San Francisco door nog meer landen officieel ondertekend.
We zijn dus naar de plek gereden waar het allemaal vorm heeft gekregen. We hadden gedacht een soort informatie-gebouwtje te vinden maar het bleek heel wat anders. De asfaltweg naar “Ship Harbour” vanuit “Fox Harbour” is, om het zacht uit te drukken, desastreus, meer “potholes” dan vlakke stukken. Vanuit Ship Harbour zelf leidt een smalle gravelweg van 3km in het bos bergop, bergaf naar een plek waar je de fameuze baai kan overzien… De informatieborden zijn wel verzorgd en adequaat maar we hadden er toch wat meer van verwacht.
Na de middag bleven we nog even hangen in het haventje van Fox Harbour om er onze kreukeltjes klaar te maken en te genieten van de rust. Tegen de avond rijden we terug naar Placentia. Gisteren zagen we daar een leuk uitziend restaurantje, “The Three Sisters”, waar we onze laatste avond in Newfoundland willen afsluiten. Vermoedelijk zullen we daar dan ook weer overnachten. Gereden: 81km.