Reisverhaal «Alaska - Katmai NP»
Alaska - Katmai Nationaal Park
|
Verenigde Staten
|
0 Reacties
19 September 2000
-
Laatste Aanpassing 02 Januari 2019
ALASKA : "HEY BEAR !"
---------------------
Een aantal redenen maakte dat we dit jaar eindelijk naar Alaska trokken.Deze meest noordelijke staat van de VS was al lang het onderwerp van onze belangstelling en had ons al verschillende keren in de verleiding gebracht om het tot reis- en fotodoel te maken. Van verschillende publicaties en persoonlijke ervaringen van vrienden en andere fotografen leerden we dat de fotografische mogelijkheden omvangrijk en boeiend waren. Het prijskaartje dat aan zulk project zou gaan hangen en de bijna-zekere ongunstige weersomstandigheden hadden ons evenwel nog steeds weerhouden om deze noordelijke regionen op te zoeken.
Het waren de Grizzly beren van Yellowstone National Park die uiteindelijk alle barrieres doorbraken. Het observeren en fotograferen van deze boeiende dieren in hun natuurlijk biotoop tijdens onze twee Yellowstone-reizen in '95 en '96 maakte bij ons zulk een indruk dat we begin '96 begonnen met de planning voor een verblijf van drie weken in Alaska in juni en begin juli '97.
Een geschikte lokatie vinden om gericht Grizzly beren (Ursus arctos horribilis) te gaan fotograferen was al snel gevonden: Denali National Park in centraal Alaska bood de beste mogelijkheden en goede faciliteiten voor een verblijf ter plaatse. Een goede lokatie om de tweede variant van de Bruine Beer, Ursus arctos middendorffi, te vinden lag minder voor de hand. De twee interessantste plaatsen waren Mc. Neil River State Game Sanctuary en Brooks Camp, respectievelijk gelegen aan- en in Katmai National Park.
Aangezien een verblijf van maximum drie dagen op Mc. Neil slechts kan bekomen worden na een gunstige uitloting en een verblijf op de Brooks Campground (volgens de informatie die we toen hadden) niet haalbaar was, restte ons nog de mogelijkheid om een lodge te nemen in Brooks Camp.
Begin juni '96 reserveerden we dan de vijf vernachtingen van 17 tot 22 juni '97. We beseften dat dit vrij vroeg zou zijn voor de zalmtrek, maar we hadden geen keuze: later op het seizoen was alles volgeboekt.
Vijf dagen zouden we verblijven in Brooks Camp en de Alaska Bruine Beer fotograferen bij de Brooks Falls, waar de zalm voorbij moest om te gaan paaien. De rest van ons verblijf zouden we besteden in Denali N.P. waar we hoopten Grizzly beren en andere zoogdieren te ontmoeten zoals; Barren-Ground Caribou, Eland, Dall Sheep, Wolf, Veelvraat, Rode Vos, Porcupine, Arctic Ground Squirrel, Hoary Marmot, Pika en Bever. Enkel de weersomstandigheden en de hoedanigheid van de zalmtrek kon ons (ernstige) parten spelen.
Alaska bereiken neemt tijd in beslag maar na drie vluchten en ongeveer 27 uur zonder een bed gezien te hebben, arriveerden we op een zaterdagavond in Anchorage waar we twee dagen zouden verblijven. Hier konden we wat acclimatiseren, al wat verkennen, ons gepland verblijf op Teklanika campground in Denali N.P. regelen en vooral bekomen van een zware jetlag.
Op dinsdagmorgen ging het dan weer verder vanuit Anchorage met vier andere passagiers en een klein vliegtuigje tot King Salmon, een kleine vissersnederzetting. Vandaar verder per watervliegtuig tot Brooks Camp. Laat in de namiddag, na een complete briefing over "beren-etiquette" door de plaatselijke rangers, brachten we een eerste bezoek aan de 1m50 hoge en 65m brede watervallen.
De lichtomstandigheden waarin we de volgende dagen zouden kunnen werken werden direct ingeschat. Het was die dag, zoals sinds onze aankomst, prachtig zonnig weer en zo konden we vaststellen dat het 's morgens bijna onmogelijk zou zijn om te fotograferen gezien de positie en lage stand van de zon. 's Middags zouden enkel goed gepositioneerde dieren te fotografern zijn maar nog voor behoorlijk moeilijke belichtingen kunnen zorgen vanwege achterliggende schaduwpartijen. Rond 20u zou de zon goed achter het observatieplatform komen en rond 21u zou het licht op z'n mooiste worden om dan rond 22u30 achter een gebergte te verdwijnen. Het witte schuimende water onderaan de waterval zou bij de felle middagzon ook voor behoorlijk wat belichtingsmoeilijkheden zorgen. Zo zie je maar... dan schijnt de zon, en dan is het wéér niet goed. Hopen op een beetje bewolking dan maar ? we durfden niet goed.
Om overbodig gesleur te vermijden bepaalden ook welke lenzen we de volgende dag zouden kunnen gebruiken. De 30 minuten durende tocht naar het platform moest verschillende keren per dag afgelegd worden vermits je -omwille van de beren- geen eten mag meebrengen en er geen toilet voorhanden is.
Voor de beren die dichterbij zouden komen zou de 80/200mm zoom goede diensten bewijzen. Al moest dan rekening gehouden worden met het redelijk hoge standpunt vanop het platform dat toch wel 3m50 hoog is. Voor dieren bovenop de waterval zou 300mm volstaan, eventueel met 1,4 converter. In de late namiddag zouden we voor portretten van beren aan de overzijde of voor close-ups ook de 500mm meebrengen.
Een otter was het eerste dier dat we,totaal buiten onze verwachtingen, te zien kregen. Die deed zich, in het kolkende water onderaan de waterval, tegoed aan de zalmen die zich daar verzamelden om op krachten te komen teneinde de hoge sprong te kunnen maken. Daarin slagen was niet voor iedere zalm weggelegd. Meer dan eens sloegen ze te pletter tegen de rotsige bodem of werden ze door de krachtige stroming bovenaan de waterval terug in de diepte gekieperd. Kwetsuren allerlei blijven dan ook niet uit. Het is verbazingwekkend wat die dieren moeten doorstaan om hun geboortegronden terug te bereiken om voor nageslacht te zorgen.
We komen nog even terug op de voornoemde "beren-briefing".
Hieraan ontsnappen is bijna onmogelijk en zou ook onverantwoord zijn. Vanaf het ogenblik dat je aan land komt in Katmai N.P.(per vliegtuig of boot) wordt je naar het Visitor Center gestuurd waar je middels een speciaal video-programma een gedragscode wordt bijgebracht die ervoor moet zorgen dat elke bezoeker zich op een veilige manier en met respect voor de beren gaat gedragen, in een biotoop waar beren heer en meester horen te zijn.
Beren zijn op zich niet agressief maar kunnen door bepaalde omstandigheden, bekend of onbekend, gevaarlijk worden voor de mens. Schier door hun niet in te schatten lichamelijke kracht kunnen beren bij het minste lichamelijke contact zware schade aanrichten. Een dergelijke gedragscode voor bezoekers is trouwens ook positief voor de beren zelf. Door een (redelijk) consequent gedrag en optreden van alle bezoekers, krijgen beren een beter "zicht" op die tweebeners en kunnen alzo veel beter anticiperen op hun aanwezigheid.
Het gevaar voor plotselinge "close encounters" blijft evenwel voor de gevaarlijkste momenten zorgen, zodat bezoekers ook aangeraden wordt om constant hun aanwezigheid kenbaar te maken. Dit kan gebeuren door aangehangen belletjes, handgeklap of luid geroep. De typische manier van de Amerikaanse toerist was het aanroepen van de beer met "HEY BEAR !". Als fotograaf, of zelfs als wandelaar, zijn we gewend om stil te zijn in het bos...maar ginds is het "HEY BEAR !"-geroep niet van de lucht en hoe dichter het struikgewas langs het bospad wordt, des te frequenter en luider het geroep wordt... Lachwekkend misschien, maar als je éénmaal wordt geconfronteerd met een "middel-klasse"-Alaska Bruintje zal je er gegarandeerd anders over denken.
Ook slapende beren plots verstoren is levensgevaarlijk en kan enkel vermeden worden door op tijd je komst aan te kondigen. Op sommige plaatsen waar je voorbij moet om het uitkijkplatform te bereiken staat het gras meer dan 1m30 hoog. Je kan op zulke plaatsen gemakkelijk héél dicht een 500kg zware beer passeren en hem laten schrikken. Dàt is écht met je leven spelen. Dus beter even roepen of je komst op een andere manier melden.
Een ander gevaar zijn de berinnen met jongen. Deze zijn ontzettend beschermend voor hun nazaten en zijn dus zeker te mijden. Wie plots, gewild of per toeval, tussen een berin en een jong terechtkomt, bevindt zich in een hopeloze situatie. Leuk is anders.
Vanwege onze eerdere reizen in Yellowstone N.P. en enige literatuur over dit onderwerp (zie literatuurlijst) waren we enigszins op de hoogte van hoe we ons moesten gedragen in berenland maar de echte praktijk, en vooral de échte confrontaties zijn toch nog een paar andere mouwen. Een adulte Alaska Bruine Beer die je bospad op amper 20 meter kruist, stopt, je aankijkt met die kleine doordringende bruine oogjes... en dan rustig verder stapt alsof je lucht was...dàn voel je je ook zo. Een rilling die start in de kruin van je haar en via je rug tot het verste kootje in je tenen doordringt, doet je er aan herinneren dat deze prachtige dieren hier inderdaad heer en meester zijn en dat jij, als bezoeker, hen alle respect verschuldigd bent.
Na zo'n ontmoeting voelden we ons steeds enorm bevoorrecht en dankbaar.
Waar we bij ons eerste bezoek aan de watervallen ook naar keken was het aantal zalmen per tijdseenheid dat de sprong waagde. Het zou namelijk van die frequentie afhangen in welke mate we beren mochten verwachten.
Wat we zagen was niet teleurstellend, maar erg beloftevol was het nu ook weer niet. De voorhoede van één soort zalm was al bij deze plaats aangekomen: de Sockeye Salmon, ook wel Red Salmon genoemd omdat ze rood verkleuren éénmaal ze in zoet water terecht komen. Af en toe telden we 12 sprongen per minuut. Soms ook geen enkele. Vorig jaar was hier, rond dezelfde periode, een Japans fotograaf, in opdracht van een tijdschrift, om beren te fotograferen. De zalmtrek was toen vrij laat en er waren nog geen beren te zien. Na 5 dagen zat de man z'n gereserveerde periode erop en moest hij vertrekken... hij had niet één beer gezien, laat staan gefotografeerd. We hoopten dat wij meer geluk zouden hebben.
Misschien had de man dezelfde moeilijke keuze moeten maken als wij: een keuze tussen weinig vis of veel volk...Het is namelijk zo dat wanneer de zalm massaal begint te trekken, de beren ook constant en in grotere aantallen aanwezig blijven. Dan hebben de dagjestoeristen ook meer kans op het waarnemen van vissende beren en stromen ze "en masse" toe. Een bezoek aan het platform wordt dan gelimiteerd tot 25 personen en 1 uur. Op die periode valt er dan nog moeilijk te fotograferen omdat 25 personen voor heel wat onstabiliteit op het platform kunnen zorgen.
Er was dan niet veel vis, we konden tenminste, als we dat wilden, de ganse dag beschikken over het platform of van standpunt veranderen.
Toen we die avond terug naar ons verblijf vertrokken hadden we toch al een berin met 2 tweedejaars jongen gezien. Ze waren tot bovenop de waterval gegaan op zoek naar springende zalm, want moedertje-lief moet natuurlijk voor drie hongerige magen vissen. Spijtig voor hen -en voor ons- was het alsof de zalm het wist en was er niet één die boven water kwam. Nu, wij weten ook dat beren geen mimiek hebben, maar toen die berin, met haar jongen achter zich, daar zo stond, was het alsof we de teleurstelling op haar gezicht konden aflezen. Na een tijdje gaf ze het op en slenterde langzaam, langs het platform, terug stroomafwaarts om wat verderop naar voedsel te zoeken. Die beren zijn echt niet gek, ze weten verdorie goed vanwaar die vis moet komen.
Nu en dan keek ze nog eens om in de richting van de waterval, alsof ze wou nagaan of de zalmen achter haar niet terug waren beginnen springen. Weer meenden we die teleurgestelde blik te zien.
Na een paar dagen wisten we dat ze, na een bezoek aan de waterval, terug naar de monding van de Brooks rivier in het Naknek meer zou wandelen om daar haar geluk te proberen. Daar lag trouwens ook het Brooks Camp en het was geen zeldzaamheid om een beer tussen de lodges door te zien stappen. Regelmatig zagen we ook beren langs het strand of zelfs in de camping.
Toen we een keertje de camping bezochten, verkennend, om bij een volgende gelegenheid van deze faciliteit eventueel gebruik te maken, zagen we hier vrijwel onmiddellijk van af omdat het gras, op slechts één meter van de tentplaats, zo hoog stond als een tent zelf. Als je weet dat in de maand september de beren zich niet meer naar de waterval begeven- omdat daar geen zalmen meer zijn- maar zich allemaal concentreren aan de monding van de rivier -om de dode zalmen op te vangen- kan een verblijf in de camping niet echt rustig genoemd worden.
De volgende dagen zouden we met wisselend succes verschillende beren voor de lens krijgen, maar slechts zelden verschillende dieren samen zodat opnames van interacties eerder zeldzaam waren.
Om de beren uit elkaar te kennen, gaven we ze elk een naam. Meestal typeerden we ze naar een lichamelijk kenmerk of fysiek voorkomen. Zo was er "Scar-Face", een jong adult vrouwtje met een opvallend litteken boven het linker-oog. Of "Backpack", omdat die, achter de gebruikelijke bult op de schouders, ook een flinke bult op de rug had.
Soms moesten we tot meer dan twee uur wachten vooraleer er weer een dier uit het bos, of via de rivier, tevoorschijn kwam om nog eens te kijken "of die verdomde zalmen er nu nog niet waren"...(of misschien is dat maar een persoonlijke interpretatie!)
Dag na dag zagen we wel een gemiddelde toename van het aantal springende vissen, maar de grote toevloed, gepaard gaande met constant springende vissen, bleef vooralsnog uit.
Dit had echter ook voor gevolg dat de aanwezige beren ook andere vis-technieken gingen toepassen. Backpack bijvoorbeeld, ging gewoon voorbij de waterval in het water staan en stak dan z'n kop onder. Zo bleef hij daar dan staan, onderwater loerend naar vis, slechts af en toe terug opkijkend om lucht te happen. Dan keek hij even mistroostig rond en stak z'n zware kop terug onder het wateroppervlak. "Daddy", die we zo noemden omdat hij een echt oud, maar zéér dominant, mannetje was, had ook zijn manieren om aan vis te komen. Rustig aan de kant op de loer staan, ofwel vanop een specifiek rotsblok met een speelse sprong in de nabijgelegen waterkom springen. Dit had tot sensationeel gevolg dat eenzelfde massa water -met of zonder vis- de lucht inging, en die hij dan -eventueel- achterna ging. Slechts zelden met goed gevolg... te weinig vis!
Een andere bezienswaardigheid in het Katmai N.P. is de "Valley of 10.000 Smokes". Een vallei die grotendeels verdwenen is onder het puin van een vulkaan-uitbarsting die in juni 1912 de regio deed schokken en de twijfelachtige eer heeft de zwaarste te zijn sinds mensenheugenis. Toen spuwde Mount Novarupta gigantische hoeveelheden gloeiend hete as en puin uit over het omliggende terrein. Daarbij werd meer dan 100 vierkante km fris-groene vallei begraven en alle levende wezens gedood. De "10.000 smokes" zijn zo goed als allemaal verdwenen maar waren eigenlijk fumaroles en geysers,ontstaan door bedolven en tot kookpunt gebrachte rivieren en meren, die de vallei bij de eerste exploratie ervan in 1915, een machtige aanblik moeten hebben bezorgd. Toch blijft het gebied, door zijn speciaal karakter, zeer aantrekkelijk voor de fotograaf. De opvulling van de vallei is op sommige plaatsen meer dan 200 meter hoog. Vulkanisch gesteente in de vorm van keien drijft hier en daar in plasjes regenwater.Spijtig genoeg konden we daar slechts komen na een busrit van 36km, hadden we die dag zware bewolking en moesten we daar om 14 uur al terug weg. Deze plek gaan we in de toekomst zeker terug bezoeken en er overnachten om ze 's morgens en 's avonds te kunnen fotograferen.
Op onze rit naar de vallei deden we nog een prachtige waarneming: een Wolf! Omdat de rivieren en meertjes hier geen zalmen bevatten, komen hier praktisch geen beren. Daardoor wordt het gebied dan weer interessant voor elanden, vooral koeien met kalfjes. Misschien was onze wolf op zoek naar zulke prooi.
Andere interessante fotomodellen waren vogelsoorten zoals Lesser- en Greater yellowlegs(met kuikentjes), Grote Zaagbek(met kuikentjes), verschillende duikers en tal van zangvogels die het struikgewas bevolkten. Natuurlijk was er ook de Bald eagle. Die kwam een keertje rechttegenover het platform aan de waterval in de top van een boom zitten, dook na een tijdje de rivier in en sloeg een flinke vis in de klauwen...sensatie alom.
De laatste dag van ons verblijf waren we ook weer heel vroeg vertrokken en hadden nauwkeurig uitgeteld hoelang we op het platform konden blijven om dan, via het bospad, terug te keren voor ons vertrek.
Verkeerd gegokt !Op de terugweg werden we, op nog geen 100m van Brooks Camp, gestopt door een Ranger die ons meldde dat er 50m verder een beer lag, in een kleine depressie vlak naast de weg en dus onzichtbaar. Die had (de beer...), een half uurtje geleden een zalm verschalkt en lag nu z'n siesta te doen. Geen doorkomen aan !
"... en ons vliegtuig dan ?"..." I'm sorry,...No way, You must wait...". Zo gaat dat daar. En terecht ook.
Het werd nog even spannend, maar uiteindelijk geraakten we, wegens vertraging van het toestel, tijdig aan het vliegtuig dat ons terug richting Anchorage zou brengen.
Op het moment dat de piloot en wij beiden aan boord stapten begon het stilletjes te regenen. Als bij wijze van afscheid, want dit waren de eerste druppels die we zagen. Het zouden ook de laatste zijn want tijdens het vervolg van onze reis in Denali N.P. zouden we ook droog weer kennen. Maar dàt is dan weer een ànder verhaal.
Aangeraden literatuur:
- River of Bears /Tom Walker en Larry Aumiller
ISBN 1-85310-428-0
- Bear Attacks, Their Causes and Avoidance /Stephen Herrero
ISBN 0-941130-82-7
- The Grizzlies of Mount McKinley /Adolph Murie
ISBN 0-295-96204-6
- Grizzly /Michio Hoshino
ISBN 0-87701-431-0
- Alaska's Warmer Side /National Geographic Society, juni'56
© 1997
Fotoalbums van Verenigde Staten