Reisverhaal «USA 29»
Canada & Noord Amerika
|
Verenigde Staten
|
0 Reacties
29 Mei 2017
-
Laatste Aanpassing 05 Juni 2017
USA 29
29/05 Mooi, zonnig en tot 23ºC (op1558m hoogte). Tegen de middag de camping verlaten en naar Cody-stad gereden om er wat te luieren en, met Mwenzi in een goed beschaduwde plek te zetten, wat te lezen. Meer willen we vandaag niet doen met deze hitte en alle drukte die er is rond Memorial Day. Vanavond overnachten we op de parking van de Walmart met talrijke andere campers. Gereden: 18km.
30/05. Prachtig weer, we halen tot 22ºC (op 2223m hoogte). Vandaag is ‘de grote dag’, we gaan de “Beartooth All American Highway” aanpakken, ttz. Mwenzi alvast. Meer dan een jaar geleden, bij de voorbereidingen van de reis, was het al een hot-item op ons verlanglijstje. Toen we in Jackson Hole aankwamen smolt die wens als sneeuw voor de zon omdat de weg nog niet geopend was. Na een weekje Yellowstone moet er op de Beartooth Highway dan weer zoveel sneeuw gesmolten of geruimd zijn dat ie, de dag voor we uit Yellowstone vertrokken, toch geopend werd. Zo kwamen we ook te weten van Marina en Dirk die we daar nog ontmoetten.
Vanuit Cody namen we de WY-120 noord tot aan de WY-296 noord-west. Die begon bijna meteen te klimmen in prachtige landschappen met verre uitzichten en een, voor de tijd van het jaar, al rijke bloemenpracht. We zitten hier in het Shoshone National Forest. De weg noemt ook de “Chief Joseph Scenic Road” omdat dit stamhoofd van de “Nez Perce”-Indianen z’n volk langs deze weg over het gebergte leidde om te ontsnappen aan een wraakzuchtig Amerikaanse leger. Een zwaar gewonde Indiaanse krijger moest worden achtergelaten en werd door de Amerikaanse scouts vermoord toen ze hem vonden. Sindsdien noemt deze berg “Dead Indian Summit”. De schilderachtige weg, die één van ’s lands mooiste noemt te zijn, leid voort tot aan de WY-212, de Beartooth Highway. Vandaar, want de weg is al vanuit de noord-oost hoek van Yellowstone NP bezig, volgen we deze oostelijk, steeds hoger en hoger klimmend. Al gauw komen we in de sneeuw te zitten. De weg is echter zuiver en droog. Prachtige vergezichten alom, alhoewel de chauffeur hier alle aandacht op de weg moet houden want die is soms aan de smalle kant. Vooral als we aan de Beartooth Pass komen en we onze hoogtemeter op de Garmin-GPS zien stijgen tot boven de 3000 meter. Uiteindelijk leggen we de hoogste hoogte vast op 3339m. Een nieuw hoogte-record voor Mwenzi. Wat verderop gaat het bergafwaarts. Even over de grens met Montana zetten we ons op een parking en lunchen.
Nadien gaat het verder bergaf met flink wat haarspeldbochten op een mooie weg. Hier en daar wel wat stenen op de weg die van de helling zijn afgerold. Rond 14u30 vonden we, vóór “Richel Lodge” enkele campings van het “Custer National Forest” binnen. De “Greenough Lake Campground” wordt onze volgende overnachtingsplaats. De “Rock Creek” ligt vlak naast ons en zal ons vanavond ruisend in slaap wiegen. Het is hier trouwens uitstekend Moose-gebied (Eland), zoveel Wilgenstruiken met fris-groene blaadjes, mjammjam. Gereden: 169km.
31/05. Zon en later, als we zijn afgezakt tot rond de 1000m hoogte, tot 30ºC. We hadden gelijk betreffende de lekkere Wilgenblaadjes; tijdens onze avondwandeling zagen we een Eland. Het bleek een zogende moeder te zijn waarvan we van heel ver een foto maakten, moeders laat je beter met rust… Later op de avond, rond 20u30 kregen we nog bezoek van zes Mule Deer die ongestoord op onze site kwamen foerageren, rustig maar alert.
Via het laatste stukje Beartooth Highway komen we tot in Red Lodge, een gezellig, nog niet helemaal ontwaakt, stadje met vele pittoreske geveltjes van begin 1900. Vandaar oost naar Belfry en noord via Bridger en Fromberg tot Edgar waar we een gravelweg inslaan die ons naar Pryor leidt. 27km lang is de gravelweg en in den beginne is ie nog redelijk, nadien verschrikkelijk, een marteling voor Mwenzi… sorry Mwenzi ! Het was de slechtste weg die we tot hiertoe op het continent bereden.
Allemaal om tot het huisje en de laatste rustplaats te komen van “Chief Plenty Coup”. Een Indiaan van de Crow stam die heel wat meemaakte in z’n leven en waarvan een goede autobiografie is geschreven door Frank Linderman. Boeiende lectuur over het Crow-zijn uit de eerste hand.
Je ziet ter plaatse echter dat er niet veel middelen naar het memoriaal gaan, niettegenstaande het een State Park is. Blijkbaar erkent men wel het belang van deze historische figuur maar wordt er verder niet veel aandacht aan geschonken. Eens zoveel aandacht en veel meer middelen zitten er in het “Little Bighorn Battlefield National Monument”. Dit is ons volgend doel en de plek waar in 1876 een overmoedige Lt.Col George Custer aan het hoofd van de 7de Cavalerie een verpletterende nederlaag leed door een gezamenlijk camp van Arapaho, Lakota(Sioux) en Cheyenne-Indianen te overvallen. Die nederlaag viel natuurlijk niet in goede aarde bij het Amerikaanse leger. Tekenend daarvoor is dat in 1890 het leger 249 grafstenen oprichtte op de plaatsen waar Amerikaanse soldaten sneuvelden…in 1999 deed de National Park Service dat voor de gevallen Indiaanse strijders…! Custer zelf kreeg een laatste rustplaats op de Militaire Academie van West Point, NY. Morgen willen we een meer uitgebreid bezoek brengen aan het VC en omringende tentoonstellingen. Een overnachtingsplek vinden we iets zuidelijker in Garryowen in de 7th Ranch RV Park op 981m hoogte. Gereden 275km.
01/06. Zonnig en zeer warm tot 34,5ºC, ’s avonds warmteonweders. We vergaten gisteren te vermelden dat we op de weg naar Pryor en verder op de Hwy 91 en 313 grote grasvlakten passeerden waar we, zonder overdrijven, duizenden burchten van Zwartstaart prairiehonden zagen. Dikwijls stond er een dier als een sentinel bovenop het bergje zand die de burchtingang omringde. Dit waren, voor de komst van de blanke inwijkelingen, samen met de Bisons, de belangrijkste en meest talrijke bewoners van de gigantische grasvlakten die de “Great Plains” waren.
Het grootste gedeelte van de dag hebben we besteed aan het “Little Bighorn Battlefield”. Het VC, het memoriaal voor de gevallen US soldaten, het memoriaal voor de gevallen Indiaanse krijgers, en de “Battlefield Road” die over 8km doorheen het slagveld leidt en op een aantal plekken uitleg verschaft over wat zich daar op een specifiek moment van de slag afspeelde. Langsheen die 8km staan grafstenen verspreid van zowel US soldaten als Indianen op de plek waar ze gesneuveld zijn. Deze “Battlefield Road” was zeer verhelderend. Ook hier viel op dat het “7th Cavalry Memorial” al in 1881 opgericht werd en het “Indian Memorial" pas in 2013 tot stand kwam…
De reconstructie van de slag is een werk van jaren geweest aan de hand van archeologische vondsten en getuigenverslagen van US soldaten en Indianen die de slag overleefden. Zeer indrukwekkend. We lunchten in het nabijgelegen “Trading Station”.
Even verder, richting Garryowen, aan een “Conoco”-tankstation bezochten we een privé-museum waar een 45 minuten durende film over de slag, oorzaak en gevolgen, kon bekeken worden. Ook zeer de moeite. Het museum gedeelte had ook enkele zeer waardevolle stukken en het viel ons op dat in deze etalagekasten de verlichting werkte. In de tentoonstellingen in de Chief Plenty Coup- en de Little Bighorn VC-tentoonstellingen was dat niet het geval. Dat vonden we toch wat bedenkelijk.
De rest van de dag brachten we door op de camping, in de schaduw van een boom die gisteren ook al z’n verdienste had. We hadden vandaag binnen tot 41ºC gemeten maar in de schaduw zakte dat toch tot ‘maar’ 35ºC. Hopelijk koelt het vannacht met de onweders flink af. Gereden: 49km.
02/06. Van ’s morgens tot 17u zwaar bewolkt, nadien zonnig en tot 23ºC. Toen we vanmorgen de camping verlieten reden we weer voorbij de plek waar we gisteren de Snip hadden gezien en gefotografeerd. Die zat nu bovenop een paal van de bovenleidingen. Iets verder zagen we “Red-shouldered Blackbird” en “American Goldfinch”, een “Striped Skunk” stak de weg over. Deze laatste komt over de hele USA en een groot deel van Canada voor.
Vandaag is weer een ‘tansfert-dag’. Rijden dus. Grotendeels langs de Interstate 90, zuidwaarts via de grens Montana/Wyoming, Ranchester en Sheridan naar Buffalo waar we gaan lunchen en een wandeling doen door het “downtown” met huizen van weleer.
Onderweg zien we, bijna over de gehele afgelegde weg, uitgestrekte, heuvelige grasvelden. Nogal wat Pronghorn gezien ook. Die staan meestal achter dezelfde prikkeldraad als de koeien van de veehouder maar dat is voor Pronghorn geen bezwaar. Die nemen die barrière met een soepele sprong. (S)Pronghorn loopt hier nog vrij rond en dat is mooi, die lopen hier al honderden jaren. Af en toe wordt er, meestal ’s nachts, eentje geschept door een vrachtwagen of een nog minder gelukkige kleinere wagen. We zagen zelfs een kalfje overreden aan de kant van de weg.
Niet ver voor Buffalo ligt het “Lake Desmet”. Het meer is genoemd naar Pieter-Jan De Smet, een missionaris uit Dendermonde, die het meer voor het eerst beschreef op 24 augustus 1851. Alhoewel de naam van de priester anders wordt gespeld geeft men hier de voorkeur aan de benaming “Lake Desmet”. Deze man was de rode draad in het reeds eerder aangehaalde boek van Karl van den Broeck.
Van Buffalo oostwaarts tot Gillette waar we boodschappen doen bij Albertsons. De nacht brengen we door op de parking van Walmart, terug op een hoogte van 1385m. Gereden: 284km.
03/06 Zon met een beetje westenwind en 26ºC. We vervolgen onze weg van gisteren oostwaarts om via Moorcroft naar het “Devils Tower National Monument” te rijden. We bezoeken er het VC en doen de wandeling die aan de voet van- en rondom de berg is aangelegd. Dichterbij zie je duidelijk de structuur van het gesteente, een structuur die we eerder, weliswaar in kleiner formaat, aan de Sheepeater Cliffs in Yellowstone zagen, een Basalt-structuur.
Over het ontstaan van de “Devils Tower” is in wetenschappelijke kringen nog geen volledige overeenkomst gevonden. Waar men het wél over eens is, is dat het gesteente (phonolite porphyry) 50 miljoen jaar geleden gevormd werd op ongeveer 2,5km onder het toenmalige aardoppervlak door opstijgend magma. Hoe dat precies in z’n werk ging en of het magma het toenmalige aardoppervlak bereikte blijft onduidelijk. Dat de toren nu bloot ligt is het gevolg van vooral watererosie die de omliggende zachte zandsteen wegspoelde.
We hebben een plaatsje in de schaduw van een boom op de plaatselijke KOA-camping bemachtigd en zullen hier blijven tot maandagmorgen. Er zitten veel vogels in de omgeving en ook “White-tailed Deer” zagen we hier in een weilandje. Net voorbij de ingang tot het National Monument ligt, in een grasvlakte naast de weg, een kolonie Black-tailed Prairie Dog’s”. Daar gaan we vanavond nog eens langs als het licht en de temperaturen wat zachter zijn. Gereden: 114km.
04/06. Zon volop en tot 33ºC in de schaduw (zoals altijd) en wind. Het was voorspeld dus we wisten dat we vandaag waarschijnlijk een kalme dag zouden houden. Vanmorgen heel vroeg nog een korte wandeling gemaakt en voor de rest van de dag geluierd, gelezen en de blog klaargemaakt. We waren vanavond van plan om de Devils Tower met avondlicht te gaan zien maar dan moet Mwenzi minstens een halfuur in de (nog steeds) blakende zon staan en dat doen we niet, de carrosserie zou veel te veel opwarmen. Morgen is er nog een dag. Gereden: 0km.
Fotoalbums van Verenigde Staten